17 aug – Verdachten van geweldsmisdrijven kunnen straks worden verplicht mee te werken aan onderzoek om gebruik van drugs of alcohol vast te stellen. De resultaten daarvan kunnen een rol spelen bij de hoogte van de straf die de rechter oplegt. De maatregel moet de aanpak van geweld onder invloed van alcohol of drugs verbeteren. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat voor advies naar verschillende instanties is gestuurd.
De bewindsman wil het geweld terugdringen om de veiligheid in het openbare leven en in huiselijke kring te vergroten. Gebruik van drugs of alcohol speelt een rol in veel geweldszaken. Verschillende drugs hebben een negatief effect op het gedrag, bijvoorbeeld cocaïne, amfetamine en chemische verwanten daarvan zoals MDEA en MDMA. Geweld onder invloed is heviger en de gevolgen daarvan zijn ernstiger, ook is vaak sprake van recidive.
Volgens Opstelten bevestigen de ernst van het geweld, de grotere kans op zwaar letsel bij het slachtoffer en de hoge recidive het belang van het wetsvoorstel. Gebruik van alcohol of drugs wordt daarom een zelfstandig strafverhogend element bij geweld. Ook kan een deel van de straf bestaan uit maatregelen gericht op gedragsverandering om recidive te voorkomen.
Het wetsvoorstel regelt ook dat bij openlijke geweldpleging drugs- of alcoholgebruik kan worden getest. Dit is van belang voor de bestrijding van bijvoorbeeld voetbalrellen of uitgaansgeweld. Het gaat dan niet alleen om verdachten die geweld hebben gebruikt, maar ook om degenen die met verbale uitingen aan de dreiging in groepsverband hebben bijgedragen.
Opsporing van verdovende middelen gebeurt met een speekseltester of een onderzoek naar de zogeheten psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties. Bij dit onderzoek wordt gekeken naar iemands reactiesnelheid en evenwichtsfuncties en naar de grootte van de pupil en de reflex van de pupil op het licht. Bij een vermoeden van alcoholgebruik volgt ademanalyse. De resultaten van deze testen kunnen aanleiding zijn voor vervolgonderzoek, zoals een tweede ademonderzoek of een bloedonderzoek.
Bron: Ministerie van Veiligheid en Justitie