De maatregelen vloeien voort uit de stelselherziening geweldsaanwending opsporingsambtenaar. Dit traject is in gang gezet naar aanleiding van knelpunten in de procedures rondom het onderzoek en de afdoening van geweldgebruik door politieagenten. Uitgangspunt is om recht te doen aan en meer rekening te houden met de speciale – en vaak kwetsbare – positie van de politieagent, aldus Van der Steur. Deze is niet alleen bevoegd geweld te gebruiken, maar in situaties waarin een ander kan terugtreden om te voorkomen dat hij geweld zal moeten gebruiken om zichzelf te verdedigen, wordt van een politieagent juist ook verwacht dat hij in die situatie optreedt en actie onderneemt. Het wetsvoorstel garandeert ook dat goed en gedegen onderzoek wordt gedaan naar de toedracht van het gebruik van geweld en naar de vraag of volgens de regels is gehandeld.
De minister wil de opsporingsambtenaar niet buiten het strafrecht houden. Wél vindt hij dat de huidige algemene delictsomschrijvingen (mishandeling of doodslag) onvoldoende zijn toegespitst op situaties waarin de politieagent handelt uit hoofde van zijn taak.
Als een politieagent nu wordt vervolgd omdat hij de regels van zijn geweldsinstructie heeft overtreden, is dat voor dezelfde delicten als iemand die niet bevoegd is geweld te gebruiken. Maar de politieagent bevindt zich in een andere situatie, omdat hij heeft gehandeld uit hoofde van zijn taak en bevoegdheid. Daarom komt er een nieuwe, op de politieagent toegesneden delictsomschrijving, die schending van de geweldsinstructie strafbaar stelt. Deze omschrijving biedt meer ruimte voor een passende reactie op geweldgebruik door een politieagent dan vervolging voor een algemeen geweldsdelict, zoals nu het geval is. Op schending van de geweldsinstructie komt een maximum gevangenisstraf van drie jaar te staan, maar dan moet er wel sprake zijn van een dodelijke afloop. In de geweldsinstructie staan regels over hoe en wanneer geweld mag worden gebruikt.