Amsterdam – Op maandag 23 en dinsdag 24 november 2020 heeft de politie in totaal elf verdachten aangehouden. Zij zijn verdachte in een onderzoek naar handel en grootschalige invoer van verdovende middelen via de havens van Antwerpen en Rotterdam.
Bij invallen en doorzoekingen in 22 huizen, twee bedrijfspanden en drie kluizen in een bank in respectievelijk Almere, Amsterdam, Amstelveen, Barendrecht, Hoofddorp en Rotterdam heeft de recherche in totaal 269 kilo cocaïne, 300.000 euro aan contant geld, zestien voertuigen, één boot, luxe kleding, horloges en sieraden aangetroffen en in beslag genomen.
Elf aanhoudingen in onderzoek naar handel en grootschalige invoer drugs
Deze actie is het resultaat van intensief en gezamenlijk recherchewerk en onderzoeken van de eenheden Rotterdam, Noord-Holland en Amsterdam. Deze onderzoeken leidden vorige week tot een gezamenlijke actiedag, waarbij bovenstaande resultaten werden behaald.
Zuidoost
Het Amsterdamse onderzoek is opgestart na het aantreffen van 4200 kilo cocaïne in de haven van Antwerpen op 22 april 2020 (zie topfoto). Bij deze actie zijn veertien verdachten aangehouden, grotendeels afkomstig uit Amsterdam Zuidoost.
Netwerken van opdrachtgevers en facilitators
Naar aanleiding van deze vondst (zie foto) werden diverse personen en bedrijven uitgebreid onder de loep genomen. Amsterdamse en Rotterdamse netwerken van opdrachtgevers en ‘facilitators’ zijn uitvoerig in kaart gebracht. Zo bleek uit het Amsterdamse onderzoek dat een autoverhuurbedrijf in Barendrecht mogelijk een faciliterende rol zou hebben gespeeld bij de invoer van drugs, zoals het leveren van stashlocaties en transportmiddelen met verborgen ruimtes. Ook in Rotterdam startten rechercheurs van de Zeehavenpolitie een onderzoek naar een mogelijk corrupte medewerker van een rederij, die ook een faciliterende rol zou hebben gespeeld bij de invoer van de partij drugs in België.
Openbaar Ministerie
De aangehouden verdachten variëren tussen de 20 en 33 jaar en zaten tot vrijdag 27 november in de volledige beperkingen. Gedurende de onderzoeken bleek dat de verdachten konden worden gerekend tot een één groep, waarbij elk een afzonderlijk rol bekleedde. Het Openbaar Ministerie besloot de onderzoeken samen te voegen in één dossier, onder verantwoordelijkheid van de parketten Amsterdam en Noord-Holland.
